Winkelwagen
U heeft geen artikelen in uw winkelwagen
“Het is (te) duur.” Ik hoor het regelmatig van mensen die het prijskaartje van duurzame kleding zien. Maar wat is duur eigenlijk? “
Zelfs Primark pronkt tegenwoordig met een “duurzame collectie” want biologisch katoen. Waar komt dat katoen dan vandaan? En wat krijgen de boeren betaald? Vragen waarop Primark het antwoord schuldig blijft. Het is een black box, maar het bekt goed en sluit aan op een trend.
In het bedrijfsmodel van fast fashion draait alles om snel, veel en goedkoop. Snel wisselende collecties in hoge oplagen die voor een habbekrats gretig aftrek vinden. Dit gaat niet samen met eerlijke lonen, hoge kwaliteit kleding, zorgdragen voor een stimulerende werkomgeving en zo nog wat zaken. Dingen die hier heel gewoon zijn maar niet in India, Bangladesh, Vietnam en Myanmar waar grondstoffen vandaan komen en kleding gemaakt wordt.
Slow fashion, een ander woord voor de duurzame, ethische kledingbranche, heeft een ander economisch model. Boeren krijgen een eerlijke prijs en textielarbeiders een leefbaar loon. Kleding wordt in kleine oplagen gemaakt van grondstoffen die zo min mogelijk vervuilend zijn en gaat ook nog eens lang mee. Dit staat haaks op de fast fashion branche in alle opzichten. Je hoeft dan ook geen rekenwonder te zijn om te snappen dat een slow fashion jurk voor een hogere prijs in het rek hangt dan een fast fashion jurk.
Niet iedereen kan duurzame, ethische kleding betalen. Fair enough. Het is kostbaar. Met name de handgemaakte kleding. De ultra slow fashion zal ik het maar noemen. Dat is kleding waar je voor moet zorgen, die je koestert en vele jaren draagt. Zoals je doet met een sieraad of een maatpak. Het is géén wegwerpproduct zoals veel fast fashion dat wel is (dat is het verdienmodel): iets dat je een paar keer of helemaal nooit draagt, na één keer wassen uit model is en op de textielafvalberg belandt.
Sinds ik handgemaakte kleding verkoop, weet ik hoe arbeidsintensief dit is. In een katoenen jurk zit zo’n 16 uur werk alleen van de spinners die het garen spinnen en de wevers die de stof weven. Dus exclusief het verbouwen van de katoen, het ontwerp en het naaien. De mensen die hieraan werken zijn vaklui die een kans op een waardig bestaan krijgen, in hun eigen dorp. Ze hoeven niet naar een fabriek voor geestdodend en vuil werk, ver van hun gezin. Vrouwen herwinnen economische zelfstandigheid en kunnen hun kinderen naar school sturen. Boeren durven over te stappen naar de verbouw van inheems katoen zonder irrigatiewater. Zij maken de grond weer vruchtbaar die door monocultuur, pesticiden en kunstmest volledig is uitgeput.
Zo hangen duurzaamheid en ethiek samen. In een economisch model met een visie die verder reikt dan snel uitgeven, snel verdienen, veel produceren, veel weggooien, goedkoop inkopen en goedkoop verkopen.
Zo’n fair jurkje kost wat, maar is het duur? Het klinkt misschien gek, maar van goedkope kleding wordt een handvol mensen exorbitant rijk. De CEO van ZARA is goed voor een vermogen van 65 miljard euro. Dankzij al die leuke goedkope jurkjes. Duur betaald door de fabrieksarbeiders, de boeren en hun eens zo vruchtbare land. Duur betaald ook door jonge vrouwen in India die in smerige fabriekshallen miljoenen tonnen weggegooide kleding uitsorteren. En een dure grap voor Afrikaanse landen waar de interne textielmarkt verstoord is door de onophoudelijke stroom kledingdump uit het westen. Een hoge prijs voor de katoenboeren die zich van het leven hebben beroofd omdat een oogst soms mislukt en ze hun leningen voor het dure katoenzaad en pesticiden niet meer kunnen aflossen.
Goedkoop komt tegen een hoge prijs. Een prijs die niet wij betalen, maar degenen die het voor ons goedkoop maken. En uiteindelijk snijden we er onszelf mee in de vingers. De catastrofe die één van de meest vervuilende industrieën ter wereld veroorzaakt (de textielbranche staat in de top 5), blijft niet beperkt tot landen en mensen ver van ons bed. Het is een mondiaal probleem. En dat begint langzaam door te dringen, zowel bij consumenten als bij retailers. Alle grote kledingreuzen hebben zich nu vol overgave gestort op “duurzaam”. De afdelingen communicatie en marketing draaien op volle toeren en smijten er budgetten tegenaan om duizelig van te worden. Het lijkt alsof ons collectieve geweten moet worden gesust met de geruststelling dat we vanaf vandaag zonder gewetenswroeging ook fast fashion kunt kopen. Nog steeds goedkoop, nog steeds snel en veel.
Van kostbare kleding verkopen word je niet rijk. Het is sappelen met kleine budgetten en grote idealen, veel goede bedoelingen en weinig marge. Slow fashion voedt geen koopverslaving en doet een beroep op iets anders dan de kick die je krijgt met scoren in de uitverkoop. Toch blijf ik hopen op het ontstaan van een kritische massa consumenten die kiest voor échte duurzaamheid.
Gaaf Sandra, wat je doet! Ik kom graag eens kijken!